Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [38]Ik breng [39]Mijn gerechtigheid nabij, zij zal niet verre wezen, en [40]Mijn heil zal niet vertoeven; maar Ik zal heil geven in Sion, [41]aan Israel Mijn heerlijkheid. 38. Of, Ik zal brengen, of Ik heb gebracht, en aldus dikwijls bij de profeten, die vanwege de zekerheid hunner profetieen dikwijls van ene zaak, die nog aanstaande is, spreken alsof zij reeds voltrokken ware. 39. Dat is, het werk mijner gerechtigheid; te weten de verlossing van mijn volk uit de Babylonische gevangenschap en voorts door den Heere Christus uit hun geestelijke ellende. Zie boven hfdst.45 vs.8. 40. Dat is, de verlossing, die Ik mijn volk bewijzen zal, het uit de gevangenschap verlossende. 41. Dat is, zulk ene verlossing, door welke mijn volk Israel grotelijks zal verheerlijkt worden. Anders: [tot] mijne heerlijkheid, te weten door dit heerlijke werk der verlossing zal openbaar gemaakt en geroemd worden. Anders: om Israels wil, dat mijne heerlijkheid is. --------------------